a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

A


Aandachtgevend gedrag

Door aandachtgevend gedrag laat je de leerling merken dat je écht luistert naar zijn verhaal. Je laat merken dat je er graag meer over wilt horen. Je stimuleert de leerling om verder te vertellen. Hiervoor zijn drie belangrijke elementen: 

– Lichaamshouding – Oogcontact – Kleine aanmoedigingen 

Adolescent

De adolescentie is de ontwikkeling van kind naar volledige volwassenheid. In deze levensfase ontwikkelen personen zich in een razend tempo op biologisch en emotioneel vlak. In de puberteit krijgen jongens en meisjes ook seksuele gevoelens en ze zijn zich meer bewust van zichzelf. Deze veranderingen hebben gevolgen voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Pubers groeien naar zelfstandigheid. Ze kijken kritisch naar zichzelf en ontdekken wie ze zijn. Ze ontwikkelen hun eigen identiteit. 

Affectief leren

Affectief leren gaat om het ontwikkelen van het gevoelsleven, van gedrag, attitudes en emotionele/sociale vaardigheden. Deze vorm van leren speelt een belangrijke rol in de persoonlijkheidsontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn: het leren omgaan met kritiek, het leren van sociale vaardigheden, het leren omgaan met lastige gasten. Affectief leren gaat over het ontwikkelen van ‘soft-skills.’ 

Arbeidstijdenwet

Deze wet schrijft onder andere werktijden en pauzes voor. Deze regels zijn leeftijdsgebonden. De uren die de leerling op school maakt, tellen mee als arbeidstijd. Voor de Arbowet zijn leerlingen ook werknemers. 

Arbowet

Een bbl-leerling is vaak tussen de 16 en 20 jaar. Sommige leerlingen zijn zelfs pas 15 jaar. Een leerbedrijf zorgt voor een veilige werkomgeving. 

B


Bbl

Bij de bbl, beroepsbegeleidende leerweg, brengen studenten het grootste deel van hun onderwijstijd door in de beroepspraktijk. Ze combineren werken en leren en hebben een arbeidsovereenkomst bij een bedrijf. Het aantal uren onderwijs voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is tenminste 850 uren per studiejaar. De school moet hiervan 200 uur onderwijs op school bieden en een student moet ten minste 610 uren leren in de beroepspraktijk (bpv). 

Beoordelingsgesprek

eenzijdig gesprek waarin de leermeester zijn oordeel geeft over het functioneren van de leerling. 

Beroepsvaardigheden

Beroepsvaardigheden past een leerling toe tijdens zijn werk in het leerbedrijf. Denk hierbij aan plannen en organiseren van de werkzaamheden en het functioneren in een team. Zulke vaardigheden zijn lastig in een praktijktoets te beoordelen. Daarom vindt deze toetsing gedurende een bepaalde periode plaats en altijd tijdens de uren dat hij werkt. We noemen dit trajectbeoordeling. De beoordeling maakt ook deel uit van het examen. 

Bol

Bij de bol, de beroepsopleidende leerweg ligt de nadruk meer op het onderwijs op school. Maar ook binnen deze leerweg is de samenwerking met het bedrijfsleven niet weg te denken. 

BPV-protocol

Om de kwaliteit van stages te waarborgen heeft de MBO Raad in 2009 het bpv-protocol opgesteld. Het bpv-protocol is een van de instrumenten dat bijdraagt aan een goede beroepspraktijkvorming, bijvoorbeeld door duidelijkheid te geven over de rolverdeling tijdens de bpv-periode en de verantwoordelijkheden van de student, school en het leerbedrijf. 

C


Cesuur

Dit is de grens tussen voldoende en onvoldoende, slagen of zakken. 

Coachen

Coachen is het stimuleren van de leerling om zijn eigen prestaties en leermogelijkheden te verbeteren. Coachen is interactief en dynamisch, dit in tegenstelling tot het aandragen van oplossingen of het geven van instructies. Wanneer je coacht bepaal jij dus niet zelf wat er moet gebeuren. Je gebruikt je communicatieve vaardigheden om de leerling verder te helpen. Dit doe je vooral door de juiste vragen te stellen. Daarmee help je je leerling zelf te ontdekken wat de goede aanpak is. 

Cognitief leren

Cognitief leren is leren met het hoofd. Het opdoen van kennis en inzicht. Bij deze methode maak je optimaal gebruik van je hersenen. Voorbeelden hiervan zijn: het leren van theorie uit een schoolboek, het bestuderen van drankenkennis in een online leeromgeving en uit het hoofd leren van een nieuwe menukaart. 

Communicatie

Communicatie is het proces dat gaat over informatie-uitwisseling. Een zender stuurt de informatie (de boodschap) naar een ontvanger. In die overdracht van informatie kan er van alles mis gaan tussen zender en ontvanger. Als dat gebeurt, is er sprake van ruis. Bij communicatie is er sprake van vier onderdelen: 

– Zender, de persoon die de informatie geeft – Boodschap, de informatie – Kanaal of medium, de manier waarop de informatie wordt overgebracht (bijvoorbeeld via spreken, 

schrijven, telefoon, oogcontact op handgebaren) – Een ontvanger, de persoon die de informatie ontvangt 

Competentie

De combinatie van de juiste kennis, vaardigheden en beroepshouding om handelingen goed te kunnen verrichten. 

D


Didactiek

Didactiek gaat over hoe jij als leermeester kennis en vaardigheden overbrengt op de leerling. De manier waarop je nieuwe kennis of vaardigheden aan de leerling aanbiedt is niet alleen afhankelijk van de leervoorkeur van de leerling, maar ook van welke kennis of vaardigheid je gaat aanleren. Daarnaast kan het leerdoel ook van invloed zijn. Dit op elkaar afstemmen wordt didactiek genoemd. 

E


Einde-proeftijdgesprek

Een proeftijd is een soort kennismakingsperiode. Vaak duurt een proeftijd een maand. Na een maand weet een leerling voldoende over hoe het is om bij jou te werken. Maar hij weet nog (lang) niet alles en heeft misschien wel vragen of ideeën over hoe het verloopt in het leerbedrijf. Dit is een mooi moment voor een einde-proeftijdgesprek. Hier bespreek je hoe het beide partijen bevalt en wat er nodig is om de leerling verder op weg te helpen met het uitvoeren van de werkzaamheden en het behalen van de leerdoelen. 

Exitgesprek

Een exitgesprek is het laatste, formele gesprek dat de leermeester heeft met zijn leerling. Dit gesprek voer je als de leerling klaar is met zijn bpv-periode of stage. Dit is een tweezijdig gesprek. Het doel van dit gesprek is om afscheid te nemen van elkaar. Je geeft de leerling de gelegenheid om te vertellen hoe hij het heeft ervaren en eventueel aan te geven wat hem tegenviel zonder hierop beoordeeld te worden. Via dit gesprek zorg je dat de leerling met een positief gevoel vertrekt. Daarnaast kan dit gesprek nuttig zijn om eventuele leerpunten van het bedrijf voor het bedrijf te achterhalen. 

Externe ruis

Bij externe ruis liggen de oorzaken van verstoorde communicatie buiten de ontvanger. Als je met een leerling in gesprek bent en vlakbij is een collega van de technische dienst aan het boren, is de kans groot dat je het verhaal van de leerling niet goed kunt volgen. 

Extrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie is motivatie die voorkomt uit iets buiten jezelf: een straf of een beloning. Je doet bijvoorbeeld een taak, omdat de chef misschien boos wordt als je het niet gedaan hebt of je maakt snel en grondig de keuken schoon, omdat je dan eerder naar huis kunt. 

F


Feedback

Feedback is een van de krachtigste middelen voor verandering van gedrag en voor verbetering van vaardigheden. Je kunt een leerling feedback geven op zijn gedrag (wanneer hij bijvoorbeeld te laat komt) en op zijn vaardigheden. 

Functioneringsgesprek

Het functioneringsgesprek is een tweerichtingsgesprek en vindt meestal een paar keer per jaar plaats. De leermeester en de leerling zijn tijdens een functioneringsgesprek gelijkwaardige gesprekspartners. Allebei geef je je mening en draag je suggesties aan. 

G


Gerichte vraag

Op een gerichte vraag zijn slechts twee antwoorden mogelijk, namelijk ‘ja’ of ‘nee’. 

Gesloten vraag

Bij een gesloten vraag zijn er maar een paar antwoorden mogelijk. Gesloten vragen kunnen zinvol zijn als je iets wil checken, controleren of uitsluiten. Er zijn drie typen gesloten vragen: 

– Gerichte vragen (ja/nee-vragen) – Keuzevragen (of/of-vragen) – Suggestieve vragen 

Groepscohesie

Groepscohesie is een groep waarin alle medewerkers het prettig vinden om bij en met elkaar te werken en dus een goed team zijn. 

Groepsproces

Het groepsproces is de manier waarop een groep zich ontwikkelt. Denk hierbij aan de onderlinge relaties die ontstaan, de samenwerking die steeds beter wordt naarmate een groep op elkaar ingespeeld raakt. 

Groepsstructuur

Een goed functionerende groep heeft een goede groepsstructuur. Dat wil zeggen dat de posities , de relaties en de rollen van de teamleden duidelijk zijn en goed op elkaar afgestemd zijn. Een goede structuur geeft elk groepslid de veiligheid en de bescherming die hij nodig heeft om zich vrij te ontwikkelen. 

H


Hoger beroepsonderwijs

Hbo staat voor hoger beroepsonderwijs. Hoge scholen verzorgen hbo-onderwijs. Een aantal van deze hoge scholen biedt hotelonderwijs. Hbo-studenten die voor horecaonderwijs kiezen, lopen net als mbo-studenten stage in de beroepspraktijk. Dit hoeft niet bij een SBB-erkend leerbedrijf te zijn. 

I


Instructievorm

Instructievormen zijn verschillende werkvormen welke je als leermeester kan gebruiken om een instructie te geven. Je kunt de leerling uitleggen hoe iets moet, je kunt het voordoen, je kunt er een filmpje over laten zien of een onderwerp bekijken in de context (excursie). 

Interne ruis

Interne ruis zit bij de ontvanger van informatie. Interne ruis houdt in dat de communicatie beïnvloed wordt door een innerlijke toestand van de persoon. Iemand die zich bijvoorbeeld niet goed voelt, emotioneel is of in gedachten ergens anders is, kan daardoor delen van de boodschap missen. De ontvanger kan de boodschap anders opvatten dan de zender heeft bedoeld. 

Interpreteren

Interpreteren is het toekennen van een betekenis aan wat je hebt waargenomen. Dit heeft onder andere te maken met jouw referentiekader, de situatie en jouw gemoedstoestand. 

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie is motivatie die vanuit de persoon zelf komt. Deze komt bijvoorbeeld voort uit de persoonlijke doelen die je jezelf stelt. 

Inwerkprogramma

Een inwerkprogramma heeft als doel de leerling zich snel thuis te laten voelen. Een warm welkom draagt daar ook aan bij. Het geeft de nieuwkomer het gevoel dat hij er vanaf het begin helemaal bij hoort. 

K


Kennismakingsgesprek

Als er veel kandidaten zijn voor een functie, is het zinvol een voorselectie te maken. Dit kun je doen door korte kennismakingsgesprekken te houden met de kandidaten die overblijven na het selecteren van de sollicitaties. 

Kritisch beoordelingspunt

Een beoordelingspunt dat essentieel is, kun je aanmerken als kritisch. Een kritisch beoordelingspunt moet altijd voldoende gescoord worden. Zo niet, dan is de kandidaat gezakt voor de hele toets. 

Kwalificatiedossier

Wat een mbo-student moet kennen en kunnen aan het eind van zijn opleiding, staat omschreven in het kwalificatiedossier. In het kwalificatiedossier zijn de beroepsspecifieke onderdelen uitgewerkt in kerntaken en werkprocessen. 

L


Leeractiviteit

leeractiviteiten zijn activiteiten welke leerlingen tijdens en buiten de contactmomenten met jou onderneemt om te leren. 

Leerlingprofiel

Een leerlingprofiel is een omschrijving van de eisen die het leerbedrijf stelt aan een toekomstige leerling/stagiair. 

Leerstrategie

Een leerstrategie is de manier waarop een leerling het leren aanpakt. Een leerstrategie is een combinatie van leeractiviteiten die iemand op eigen initiatief gebruikt om een leerdoel te bereiken. 

Leven Lang Leren

Een Leven Lang Leren is een thema van de overheid. De overheid wil volwassen stimuleren om zichzelf te blijven ontwikkelen. Dit beleid richt zich op scholing van zowel werklozen als volwassen met een baan. 

LSD-methode

Een gesprekstechniek die heel toepasbaar is als je een leerling opleidt, is de LSD-methode. LSD staat voor: luisteren, samenvatten, doorvragen. LSD is een gesprekstechniek die je op allerlei momenten, in heel uiteenlopende gesprekken kunt inzetten. 

M


Middelbaar beroepsonderwijs

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) leidt studenten op voor een beroep. Er zijn opleidingen op vier niveaus: 1,2,3 en 4. Voor elk mbo niveau gelden toelatingseisen. De meeste studenten in het mbo komen uit het vmbo. 

N


Non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie is elke vorm van uitwisseling van boodschappen via niet-talige signalen of tekens, dus ‘zonder woorden’. Dit is niet alleen lichaamstaal, maar ook signalen en pictogrammen. 

O


Oordelen

Oordelen gaat verder dan interpreteren. Je koppelt je mening aan wat je waarneemt en beoordeelt het bijvoorbeeld als goed of fout, mooi of lelijk, leuk of vervelend. Een oordeel is subjectief. 

Open vragen

Open vragen zijn vragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Degene die de vraag krijgt, moet zelf een antwoord bedenken. Open vragen geven veel vrijheid in de manier van antwoorden. Open vragen kunnen niet beantwoord worden met ‘ja’ of ‘nee’. 

Opleidingsplanning

Je planning bestaat naast het inwerkprogramma uit het opleidingsplan. Dit is de planning voor de rest van de stage/bpv-periode, dit wordt de opleidingsplanning genoemd. 

P


Persoonlijk ontwikkelingsplan

Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) helpt je ambitie waar te maken. Een POP kan ook helpen om de doelen van een bedrijf af te stemmen met die van jou als werknemer. Daarnaast helpt een POP je te blijven leren. 

Praktijkonderwijs

Een leerling die Praktijkonderwijs gaat volgen stroomt meestal vanuit (speciaal) basisonderwijs door naar het praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs is voorgezet onderwijs en duurt meestal vijf jaar. Leerlingen in het praktijkonderwijs zijn tussen de 12 en 18 jaar oud en volgen een eigen pakket aan theorie- en praktijkvakken. 

Projectie

Projectie houdt in dat je je eigen beeld van professioneel gedrag als de norm ziet. 

Psychomotorisch leren

Psychomotorisch leren is het leren van vaktechnische vaardigheden. Bij dit leerproces zijn zowel de geest (psyche) als het lichaam (motorisch) betrokken. 

R


Reflecteren

Reflecteren is het nadenken over eigen handelen. Je kan als leermeester de leerling stimuleren te reflecteren en vervolgens inspireren een goede vervolgstap te kiezen. 

Reflectiecyclus van Korthagen

De Reflectiecyclus van Korthagen is een hulpmiddel dat zowel de leermeester als leerling kan gebruiken om zicht te krijgen op zijn functioneren en dit (zelfstandig) bij te sturen. Door deze cyclus in stappen toe te passen leer je gestructureerd te reflecteren. 

Ruis

Ruis houdt in dat de communicatie door een bepaalde oorzaak niet goed ontvangen wordt. Dan kan er een misverstand ontstaan. We onderscheiden twee soorten ruis: intern en extern. 

S


SBB

SBB (samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven) is het platform voor aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. 

Selectiegesprek

Een selectiegesprek wordt ook wel een sollicitatiegesprek genoemd. Dit is het meeste gebruikte selectiemiddel. Een selectiegesprek hoort gestructureerd te zijn en moet lang genoeg duren om alle onderdelen uit het leerlingprofiel aan bod te laten komen. 

SMART-methode

Een leerdoel geeft aan wat een leerling uiteindelijk moet bereiken. Een leerdoel is duidelijk en concreet. Een goed leerdoel voldoet aan de criteria van de SMART-methode. SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdslimiet. 

Sociale vaardigheden

Sociale vaardigheden zijn noodzakelijk voor het opbouwen en onderhouden van relaties. Daarom zijn sociale vaardigheden onmisbaar bij een goede samenwerking. De leerling inzicht geven in zijn persoonlijke eigenschappen draagt bij aan de ontwikkeling van zijn sociale vaardigheden. 

Sociogram

Een sociogram is een grafische weergave van onderlinge relaties in het team. Je tekent de rollen en posities die de groepsleden hebben uit. 

Suggestieve vraag

In suggestieve vragen is de mening van de vraagsteller al heel duidelijk verwerkt. Dit geeft de ander weinig ruimte om zijn eigen mening in te brengen. Mensen stellen vaak onbewust suggestieve vragen. 

V


Vaktechnische vaardigheden

Vaktechnische vaardigheden kunnen apart of in combinatie uitgevoerd worden. Het toetsen van deze handelingen vindt op school plaats of in het leerbedrijf. 

Verbale communicatie

Verbale communicatie is overbrengen van informatie met woorden. Dit kunnen gesproken woorden zijn, maar ook geschreven woorden. Bij verbale communicatie gaat het om wat er gezegd wordt. 

Voorbereidend beroepsonderwijs

Een groot deel van de basisschoolkinderen stroomt na de basisschool door naar het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Het vmbo duurt vier jaar en is verdeeld in vier leerwegen. 

Voortgangsgesprek

Een voortgangsgesprek is bedoeld om de voortgang van het werk van de leerling te bespreken. Een voortgangsgesprek noem je ook wel een begeleidingsgesprek, omdat het een manier is om de leerling bij de uitvoering van de werkzaamheden te begeleiden en te ondersteunen. Het is een tweerichtingsgesprek. 

W


Waarnemen

Waarnemen is een puur fysieke activiteit. Je ziet, hoort, ruikt iets. Een waarneming is objectief. 

Waarnemingsfout

Je denkt vanuit je eigen referentiekader. Je waarneming kan hierdoor negatief of positief beïnvloed worden. Je kan dan waarnemingsfouten maken. 

Werkoverleg

Met het regelmatig houden van een gestructureerd werkoverleg kom je tegemoet aan de zakelijke en sociale behoeften die er zijn. Belangrijk is dat er een regelmatige frequentie is waarop het werkoverleg plaatsvind. 

Werkvorm

Werkvormen zijn manieren om het leerproces te stimuleren. Zoals een rollenspel, een instructie of een interview. 

Z


Zelfreflectie

Zelfreflectie is terugkijken op hoe je werkt en handelt. Je houdt jezelf een spiegel voor. Het levert nieuwe inzichten op over je persoonlijkheid, gedrag, eigenschappen en competentie en soms over je drijfveren. Op basis van deze inzichten kun jij jouw handelen bewust inzetten of bijstellen en daarmee de kwaliteit van je werk als leermeester verbeteren.